De I-Phone is een mobiele telefoon met een groot beeldscherm dat tevens een touchscreen is. Dit touchscreen (zie afbeeldingen links voor de icoontjes) wordt door Apple ‘multi-touch’ genoemd. Met dit touchscreen kan het mobieltje doormiddel van aanraking voor een groot deel bediend worden.
Het voordeel hiervan is dat het aantal klikken afneemt om bijvoorbeeld een telefoonnummer te “draaien” of een track van een muziekalbum te starten. Het eenvoudig aanraken van een plaatje van een cd-hoesje (afbeelding) is voldoende om de tracklist in beeld te krijgen en een volgende klik start het gewenste muzieknummer. Dit principe gaat net zo makkelijk op voor het selecteren van een telefoonnummer uit een persoonlijke telefoonlijst.
Een andere noviteit is de sensor die in de I-Phone zit welke het touchscreen uitschakeld wanneer de beller het apparaat tegen zijn of har oor plaatst. Ook de helderheid van het beeldscherm wordt geregeld door een lichtsensor zodat bij veel omgevinglicht het scherm vanzelf helderder wordt.
Zelfs bewegingen worden door de iPhone in de gaten gehouden, de telefoon “weet” wanneer de gebruiker hem 45 graden draait en past zo het display op deze draaibeweging aan. Foto’s worden hierdoor gekanteld zodat staande plaatjes weer beeldvullend (portret versus landschap) in het scherm verschijnen.
Verder zijn Google Maps te gebruiken in de iPhone en kan hij gebruikt worden voor emailen en surfen op het internet (waarbij van speciale zoomfuncties gebruikt wordt gemaakt om het werken met een klein scherm mogelijk te maken).
De eerste I-Phones hebben o.a. de volgende mogelijkheden / eigenschappen:
Telefoon (quadband GSM)SMS (Touchscreen toetsen)E-mailAgendefunctiesInternet (wifi en bluetooth) | Muziek (4/8 Gigabyte geheugen)Foto (2 megapixel camera)Video (3,5 inch screen / 160 pixels)Uitgebreide kaartfunctiesWidgets |